ARCH+ features 8: Begin van de Experimentdays
Over nieuwe trends in de stedelijke woningbouw wisselden Berlijnse en Weense architecten ideeën uit bij de achtste uitgave van de discussieserie. De tentoonstelling in het gerenoveerde en nieuw geopende 21er Haus in Wenen vormde tegelijkertijd het begin van de Experimentdays bij het thema „cooperatief stad bouwen".
Over processen van de emancipatie en de toe-eigening van ruimtes in Berlijn berichtte Christian Schöningh, Die Zusammenarbeiter. Voor Schöningh gaat het bij gemeenschappelijk bouwen om veel meer dan alleen om „zich goedkoop woonruimte te verschaffen". Hij pleit voor een beweging uit de niche en voor een sterkere focus op renovatie-objecten.
Andreas Rumpfhuber, Expanded Design uit Wenen, stelde de lange traditie van het wonen vanuit stedelijke ontwikkeling gezien voor. Hij verklaarde het verschil tussen „gemeenschappelijk bouwen" en „gemeenschappelijk wonen" en raadde aan, om woongroepen te vormen - en niet alleen „nesten van gelijkgezinden" te bouwen.

Nikolaus Kuhnert, chefredacteur van de ARCH+, vatte in de aansluitende discussie samen, wat in Wenen blijkbaar niet anders is dan in Berlijn: "In bouwgroepen ontstaat iets nieuws, dat in conventionele woningbouw normaliter niet wordt gerealiseerd". Des te belangrijkers zijn daarom tentoonstellingen zoals de Experimentdays.
Siedle ondersteunde ARCH+ features, om van de actuele architectuurdiscussie te leren, verklaarde bedrijfsleidster Gabriele Siedle: „Wij houden ons intensief bezig met de overgang van buiten naar binnen en de vraag, hoe de betekenis van deze drempel in de toekomst verandert."

Voor Adolf Krischanitz, die aan de tentoonstelling vanwege ziekte niet kon deelnemen, is de verhouding van muur en opening een beslissende parameter in de architectuur: „Constitutionering en conditionering vinden plaats bij hun materiële grens. Rand, kader, omsluiting definiëren de ruimte als centrale inhoud. Muur en ruimte zijn daarmee van elkaar afhankelijk. Muur versus opening is het basisthema van iedere architectonische ruimte; het gaat boven puur functionele vereisten uit. De verhouding van muur en opening is gelijk aan de parameters voor de sociale, culturele en technische standaard, die een gebouw bezit of die het streeft aan te spreken.“
Het voor de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel ontstane Oostenrijk-paviljoen van Karl Schwanzer diende sinds 1962 als museum voor de kunst van de 20e eeuw. Na omvangrijke renovatiewerkzaamheden door het bureau Adolf Krischanitz werd het 21er-Haus (voorheen 20er-Haus) midden november 2011 nieuw geopend.
De openingstentoonstelling „Mooie uitzichten!" thematiseert het nieuwe huis en zijn geschiedenis en stelt vragen over de betekenis van het museum in de gemeenschap. Naast wisselende tentoonstellingen van moderne kunst herbergt het 21er-Haus de showverzameling van de Wotruba-stichting evenals de Artotheek van de bond.

© 2020 S. Siedle & Söhne OHG
Twitter Facebook TOP