Radicale acceptatie
Anh Linh Ngo in gesprek met Arno Brandlhuber over de betekenis van de materialiteit in de architectuur en in het Design
Anh-Linh Ngo: U heeft met de firma Siedle de gebouwencommunicatie voor de Antivilla in Krampnitz gepland. Welke vraagstellingen stonden daarbij op de voorgrond?

Arno Brandlhuber: De bijzonderheid lag daarin, dat het karakter van het gebouw niet duidelijk gedefinieerd is en het tussen productielocatie en vakantiehuis wijzigt. Wij stonden voor de vraag, of we überhaupt de klassieke scheiding van binnen en buiten nodig hebben. Heeft de Antivilla eigenlijk wel een drempel, die men met een tegenspreekinstallatie bedient?

ALN: Hoe heeft u deze vraag beantwoordt?

AB: Omdat de Antivilla niet altijd bezet is, plannen wij, om de gebouwencommunicatie met ons kantoor in de Brunnenstraße in Berlijn-centrum door te schakelen. Bovendien zal er een interface met de Smartphone komen, zodat wij de communicatie locatie-onafhankelijk kunnen bedienen. Daarvoor hebben wij alleen een bijpassende App nodig.

ALN: Wanneer het Design zich tegenwoordig hoofdzakelijk door oppervlakken in de zin van interfaces toont, hoe benadert men dan als ontwerper het klassieke productdesign?

AB: Wij hebben het concept van de radicale acceptatie van het bestaande ook op het productdesign toegepast. In plaats van voor de spraakinstallatie een nieuw materiaaloppervlak in te voeren, hebben wij ervoor besloten, het aanwezige DDR krabpleister aan de gevel na te maken. Daarvoor werd een siliconen afdruk van de gevel afgenomen en als aluminium gietwerk geproduceerd. Wij hebben de geschiedenis van Siedle bekeken en een gietsel voorgesteld, om een verbinding naar de handwerktraditie van de firma te maken, die in de 19e eeuw met de klokgieterij voor de klokkenindustrie is begonnen. Bovendien bezit het ongeëloxeerde aluminium gietsel niet alleen een soortgelijke haptiek en oppervlakstructuur als de grijze, ruwe pleisterondergrond, maar voert het ook een tijdelijkheid in een anders zo op vlekkeloze perfectie ingericht technisch apparaat in. Het materiaal verweert en verandert door het gebruik. De tijdelijkheid hebben wij ook bij de raamkozijnen ingepland, die eveneens uit geëloxeerd aluminium bestaan. Op het materiaalniveau is er dus een direct verband naar het totaalconcept van het gebouw.

ALN: Welke consequentie heeft deze beslissing voor de technische omzetting? Want het stelt de helemaal niet zo banale vraag, hoe een brievenbusgleuf of een camera in dit oneffen oppervlak dienen te worden geïntegreerd?

AB: Daarvoor heeft Siedle een mooi detail ontwikkeld, die het thema van de Mimikry ook in beeld omzet. Omdat de maskering van de camera een duidelijke contour bezit, ontstaat een dergelijke beelduitsnede als de grote vensteropeningen, die wij in de gevel van de Antivilla hebben geslagen. Hier werd het thema consequent in een andere maatstaf verder gevoerd. Voor mij was de interactie met Siedle echter ook met betrekking tot de interne communicatie van de firma over kwaliteit interessant. Het ging er tenslotte niet om, de bij Siedle producten gewoonlijk, hoog veredelde en perfecte oppervlakken te produceren, maar om een gericht imperfect voorkomen. Dit individuele kwaliteitsbegrip vereist heel andere handwerk- en materiaaltechnische vaardigheden, die Siedle met de eigen Manufaktur kon omzetten.

ALN: Wanneer we nu weer uitzoomen en het gehele project bekijken, rijst bij mij de vraag, welke rol het materiaal in uw werk in het algemeen speelt?

AB: Mijn toegang tot de vraag bestaat daarin, alle beeld gevende oppervlakken weg te laten. Want met de ontelbare coatings van tegenwoordig heeft dat, wat wij als uiterste laag als materialiteit van de architectuur waarnemen, in de basis alleen nog maar een visuele werking. Zij heeft met de daadwerkelijke opbouw niets meer te maken. Ik probeer, om het materiaal over het materiaal weg te laten, met het doel, in het beste geval alleen nog het ruwe materiaal te hebben, dat ik voor de architectonische prestatie nodig heb. Ook wanneer het resultaat een bepaalde nabijheid tot brutalisme heeft, dan is er wezenlijk verschil, wat daaruit bestaat, dat ik daaraan geen moralistische argumentatie meer verbind. Het gaat mij dus niet om de materiaal-eerlijkheid of dergelijken, maar in zekere mate om het materiaal als pure aggregaatstoestand. Vertaald naar architectonische begrippen betekent dat, welke gebruiksscenario's het materiaal aanbiedt: Biedt het doorblikken, verbindt het ruimtes, biedt het sociale interactie etc.?

ALN: Deze zienswijze zou men kunnen omschrijven als het nieuwe realisme van de architectuur. Want het nieuwe realisme als filosofische richting stelt ook de prestatie of beter gezegd de affordance van het materiaal op de voorgrond. Het materiaal moet niet meer het idee representeren en hieraan toegewezen zijn. Veel meer wordt deze vaardigheid ingezet, om realiteiten te creëren en handelingen te provoceren. Voor deze achtergrond betekent uw inzet voor een radicale acceptatie van het bestaande methodisch niets anders, dan het gevondene op zijn affordance te onderzoeken, om aanknopingspunten voor een verder bewerken in de materiaalfysieke evenals bouwkundige context te vinden.

AB: Achter het nieuwe realisme verbergt zich naar mijn mening ook het inzicht, dat wij de wereld niet meer in alle aspecten kunnen controleren. De vormgevingshoogheid, die de moderne vooruit stuwde en die in het Design nog altijd overheersend is, houdt zich in het zicht van de snelle veranderingen van de wereld, waarmee wij tegenwoordig worden geconfronteerd, niet meer staande. Deze vorm van wereldbeschouwing door Design treedt in toenemende mate ten gunste van vragen van de prestatie van dienstverleningen naar de achtergrond. Voor vormgevers is dit inzicht niet gemakkelijk te verdragen. Maar zij brengt ons verder, omdat zij ons van het foute geloof bevrijdt, dat wij de wereld nog door oppervlakdesign kunnen controleren.

Het gesprek voerde de architect Anh-Linh Ngo, redacteur van het internationale architectuurtijdschrift ARCH+.
Antivilla
© 2020 S. Siedle & Söhne OHG
Twitter Facebook TOP